Auteursarchief: admin

KOALE KERMIS IN SIEPELSTAD

Dat hebt wie nog nig eerder had :
gin koale karmis in de Siepelstad.
Um dizze tied hoomn ie nig efkes te probeern,
oen auto in de binnstad te parkeern.

Vrooger un dizze tied roondum de kark,
wadn de karmisleu drok an ’t wark.
Noe steet ’t plein vol met blik,
vot is die tied met jolijt en schik.

Dreeioorgel van Gigengack, wafels en ok vis :
wie wett dat ‘t d’r dit joar nig is.
Ok gin Swingmill of de kekiewolk :
gin vermaak veur ’t jonge volk !

Midn op ’n dag ’n paar pilskes an het schap,
of ’n pony koapn met haandgeklap :
dat is t’er dit joar nig bie
en maakt de siepels echt nig blie.

Ho zol het aal die jongeleu vergoan,
dee aaltied uurn in de rieg goat stoan ?
In de cafe’s stoat de tapkastn dreug :
van nood nemt ze in hoes nen teug…

Dit joar meer eenmoal oawersloan :
doar zal gin mensche doad an goan.
Volgend joar loat wie oons zegn :
‘vierus-Karmis’ dat valt nooit tegn !

RM
2020

OOTMARSUM: EEN HELE KUNST!

Het stadje boordevol met kunst en sfeer
is voor velen elke dag een feest.
Maar kijk eens terug naar tijden van weleer :
het is niet altijd zo geweest….

Een halve eeuw geleden, ook alhier,
waren de winkelstraten goed bezet.
Maar dan met de bakker en de kruidenier :
winstgevend was het nog maar net.

De grote omslag kwam voor de oude middenstand,
veel winkels kwamen toen plots vrij.
Ze verhuurden toen hun mooie pand
dat maakte een aantal kunstenaars erg blij.

Waar eens het brood lag met veel krenten,
kwamen tekeningen aan de wand.
Een Twentse winkel vol met prenten,
bediende toen een andere soort klant.

Een galerie in een Saksisch vakwerkhuis :
Ton Schulten deed een ultieme proef.
Hij voelde zich daar geweldig thuis,
al liep het in het begin toch ook wel stroef.

In de binnenstad veranderde het beeld,
veel panden kregen een mooie restauratie.
Life-style, mode en kunst strijden onverdeeld
om de goede gunst van de hele natie.

Een aansluiting aan het spoor, autobaan of het kanaal,
ging vroeger aan het stadje gewoon voorbij.
Nu weten we gelukkig allemaal :
niet alle welvaart maakt de mensen blij.

De oude kern, nu boordevol met leven,
brengt menigeen inspiratie en plezier.
Je bent er welkom en kom maar even :
kunstige voldoening vindt je hier !

RM

ALLES WERD ANDERS

We begonnen dit jaar opgewekt zoals altijd :
gevierd werd het carnaval met veel jolijt.
Maar in maart werden we overvallen :
een virus zou ons jaar vergallen.

Een dodelijk griepje zorgde voor paniek :
duizenden mensen stierven of werden ziek.
De ziekenhuizen liepen al ras vol :
het werd bittere ernst en weg was de lol.

Een lock down, alles ging zomaar dicht :
we kregen een kapje voor ons gezicht.
Blijf thuis en wil je kussen,
houdt er steeds 1 ½ meter tussen !

Met Pasen geen Alleluja den blijden toon :
de straten bleven stil en schoon.
De poaskeerls hadden de pest er in :
paashout halen had dit jaar geen zin.

Winkels, musea en horeca die moesten sluiten :
de mensen gingen gewoon niet meer naar buiten.
Het dagelijks leven speelde zich af in huis :
we zaten samen uren voor de buis.

Langzaam begon het toch te dagen :
we konden ons weer naar buiten wagen.
De mensen werden minder bang :
het toerisme in Dinkelland kwam weer op gang.

Tijdens deze pandemie was er van alles aan de hand :
maar het geheel heeft ook een goeie kant.
Waar waren we mee bezig buiten en ook binnen :
de corona-tijd was : verplicht bezinnen.

Overdenken hoe we in het leven staan :
maar ook hoe het verder zal moeten gaan.
Even in de toekomst duiken :
en steeds ons gezonde verstand gebruiken…

Augustus 2020   Rob Meijer

Terug naar het begin

Zomaar eens naar die oude huizen komen
Een teken van leven is nergens meer
In de ramen spiegelen de bomen
Zachtjes wiegen de kruinen heen en weer

In de verte is de autoweg te horen
Een rookpluim van een fabriek is nog te zien
Het plekje waar ik ben geboren
Maar na mijn 10e niet meer heb gezien

Het bushokje als poort naar de verre horizon
Staat er verroest  in de motregen te staan
Een plek waar je lang wachten kon
ook als je nergens naar toe wilde gaan

de beelden van de wereld elders
lieten je hart steeds sneller slaan
Het waren bloederige kwelders,
die niet voorbij wilden gaan

Nu sta ik hier te kijken
en pink een traan weg van verdriet
want uiteindelijk is gaan blijken
mens, geloof je eigen beelden niet.

RM.2011

Laat me nog eens…

Mag ik nog eens komen kijken
hoe je de was steeds hebt gedaan ?

Het schrobben op het wasbord
met het blokje Sunlight zeep

Jouw afgestompte nagels
De kloofjes in je vel
Het eindeloze spoelen
En het zakje Reckits blauw.

Mocht ik nog maar eens kijken,
naar wat je al die jaren hebt gedaan,
dan zou ik me schuldig voelen,
nu ik een volautomaat heb staan.

HARFSTBLARE

De beume goat sloapn, de blaar wordt a broen.
De weend wordt koaler, het reéngt  noe  a weer.
De woarmte van de zunne, dee he’j nog in ’t lief,
meer  de költe slöt  too, ’n jas mot al an.

Wie stoat stil te kiekn, woar het lecht spölt met de blaar.
D’r is niks meer te zegn, het leemn wil toch goan.
Het doert nich meer lange, dan bint de beume kaal
Dan word ’t weer weenter, de blaar op de groond.

Meer vot bint ze nich, al dee greune blaar.
’t döt oe wat, want zee komt weer.
De groond nemt ze op en gef ’t weer deur.
In ‘t veurjoar löp den boam weer oet .
Dan hebt de harfstblare eer wark weer doan.

RM.
2013

De hoorn

Als ik het ‘white Christmass’ via de speakers  ‘tig’ keren heb gehoord,
dan hoor ik vaag, heel in de verte de galm van een eeuwenoud geluid
sonoor en enigszins gesmoord

Dan zie ik in gedachten een klein afgelegen boerderijtje
ergens in het streu en een eenzame man,
stram blazend op zijn midwinterhoorn.
Door de koude wind flakkert het vuur door de halfopen deur

Want achter al ons klatergoud en kitsch
glanst hier nog steeds een puur verleden
verwrongen vaak en soms verminkt
de waarde van ons heidense geloof

Rob Meijer
2010

BEGRIEP IE POLTIEK ?

Oons Hermenneke vreug mie laatst bie ’t oamd-ettn  :

Vaar, wie hebt op school ‘ Staatkunde’ had en ik begriep d’r nog nich völle van : “ kön ie mie verteln wat poltiek is ?”

“ Now mien jongn, dat za’k oe is duudlijk oet de deuke doon.”

Luuster :

  • Ik brenge het geld in hoes, dus ik bin ‘Het Kapitaal’
  • Oen moor krig dat in de knip en gef het geld weer oet : dat is ‘De Regering’
  • Oons opa hoalt ’t spil in de gaatn : den is ‘De Vakbond’
  • Johanna, den hier ok ’t hoesholdn döt is ’t werkvolk, ze’jt meer : ‘De Arbeidersklasse’
  • En woar doot wie ’t aalmoal veur, mien jong : veur oe ! Ie bint ‘Het volk’
  • Dan he’j nog oons kleen in de weeg, oen breurke ; dat is ‘De Tookomst’

Hermenneke gung s’oams noar ber, kwam am ’t prakkezeern en kon nich sloapn. Hee gung ’t ber oet en gung noar de sloapkamer van de oale leu.

  • Doar lag’t moor, helemoal van de wearld, allenig te sloapn.
  • Dan meer noar de kamer van Johanna hen, meer den lag met oons Vaar in ber.
  • Deur ’t venster zag hee opa nog metkiekn,
  • Zien kleene breurke lag in ber te bleern met de bokse volle met driet.

Hee gung toen meer rap weer noar zien eegn ber hen.

S’mons vrog an de toafel, vreug ik an Hermenneke: “en mien jong, he’j noe begreppn wat poltiek is ?”

Joa Vaar, zei ’t kleene klooke keerlke :

  • ’t Kapitaal maakt misbroek van de Arbeidersklasse
  • ’n Vakbond kik allen meer too
  • De Regering den slöp met de oogn dicht,
  • Noar ’t Volk wod nich meer luustert
  • en oonze Tookomst lig mooi in ’n drek…….

RM. Oatmössche 2018

DE KRUIKEZEIKERS VAN TWENTE

De arbeiders van enkele textielfabrieken in het zuiden van ons land werden vroeger verzocht hun urine in een kruik mee te nemen naar de fabriek. In de fabriek kon dit afvalproduct gebruikt worden voor het wassen en verven van wol. Laconiek werden deze mensen kruikezeikers genoemd en het woord werd in de loop van de tijd een synoniem voor het gemopper van de gewone man : een manisch-depressieve inslag, ontevreden zijn,  kritiek hebben op alles wat er in de wereld gebeurd, problemen hebben met vernieuwing en een sombere kijk op het leven,  zijn de kenmerken van een kruikezeiker.  Dat de Tilburgse carnavalsvereniging deze naam voor haar club heeft gekozen getuigt wel van een gevoel voor relativeren en dat is toch weer een positief punt.

Dat kruikezeiken ligt ons in Twente ook wel. We zijn  niet zo van het verbaal geweld en drukken ons vaak vrijblijvend uit.  Wanneer we ‘Joa,Joa’  zeggen  dan  bedoelen we : ’ik heb oe wa heurt, of ik ’t möt geleumn weer ik nich en  at wa zoa is, is dat mooi metnomn.’. Bekend is de reactie van de tukker die een ton in der staatsloterij won en als reactie had : “ ’t kon better..”. Wanneer een tukker voor een paar miljoen z’n bedrijf heeft uitgebreid en je vraagt hoe het gaat met de zaak dan krijg je te horen : “wie ma’jt nich klaagn”. Wanneer er dood en verderf is  in de familie is,moord en doodslag, faillsementen en ruzie, dan hoor je “D’r bint wa bettere tieden west”.  Relativeren als volkskunst.

Het uitbundig enthousiast zijn over iets, het honderd uit praten over alles en nog wat, jezelf ophemelen, onmiddellijk je hele hebben en houden etaleren, nee,  dat ligt een tukker niet. Dat is wel eens lastig. We krijgen dan niet de waardering die we verdienen, krijgen niet de sympathie over hetgeen we hebben gepresteerd en  lopen de kans in een hoek te worden gedrukt. Met al onze nieuwe media moet je niet te bescheiden in  je “Selbstdarstellung’ zijn, zoals een Duitser dat zo mooi zegt. Wanneer je steeds maar weer alleen van je laat horen wanneer je het met iets of iemand niet eens bent, dan trekken we een waas van onvrede over ons heen en doe je de grote meerderheid die zich niet laat horen en het er wel mee eens is, tekort. We hebben in Twente vaak een vooroordeel wanneer we horen uit welke hoek een bericht komt.  Even boven het maaiveld en je krijgt onmiddellijk de zeis om de oren : “ze möt  nich meenn dat ze meer bint as wie”.

Hoe komt dat toch ? Onterechte voorzichtigheid  ?  Valse bescheidenheid ? Bang zijn dat complimenten geld gaan kosten ? Er is geen beter mens dan een Tukker, ze zijn betrouwbaar ( op een paar na), harde werkers ( zelfs de pensionado’s) , staan voor wat ze zeggen ( beloafd is beloafd), pakken aan ( dat do’w d’r nog emmn bie), zijn eerlijk (bijna allemaal) ,  zijn honkvast ( geen gelul, ’n eegn spul) , zijn nieuwsgierig (ontdekken de hele wereld) en gewoon is al gek genoeg.

Wat is de moraal van het verhaal ?

In de PR bestaat de vaste regel : “Be good and tell it”. We zijn goed in Twente, maar we zijn het te vaak niet met elkaar eens. De zon in het water zien schijnen, elkaar een hart onder de riem steken, ambassadeur zijn voor een project van je buurman, positieve energie uitstralen, elkaar de kans geven, dat zijn zaken waar het in Twente vaak aan ontbreekt.

Niet zeggen “Hee löp a weer bie de deur, ha’k wa dacht” maar “ ’n aander wark maakt ‘m stark”. Geen commentaar geven van “noe lig de straot a de hele wekke los” , maar “mooi at oe ’t water voort nich meer ’t hoes in löp”. Afijn zo zijn er legio voorbeelden te noemen die we zelf kunnen toepassen. “Wie goed doet goed ontmoet” zegt een bekend spreekwoord. Niet steeds maar “Vernemstig wén” in de negatieve zin maar scherp blijven de mogelijkheden zien en werken aan je positieve omgeving. Dan komt het vanzelf bij je terug en zit je zelf niet alleen beter in je vel maar krijgen we ook een Twente waar het woord kruikezeikers zomaar een woord uit de dikke Van Dale is.

Ootmarsum, Rob Meijer, Augustus 2014

Zondagmiddag in Ootmarsum

’t is net weer droog na een heel kort buitje,
voor velen de aanleiding voor een kort uitje.
Men trekt weer op het kunststadje aan,
even uit de sleur van het drukke werk of taaie baan.

Zondags zijn de winkels open
en ook menig kunstbiedende lokaliteit.
Rustig samen iets moois gaan kopen :
de consument vindt het bedje hier gespreid

Vroeger hoorde je zondags in de preek :
aardse dingen alleen maar door de week !
Commercie hoefde je zondags niet te proberen
dat was immers de grote dag des Heren !

Nu is de zondag dag der schone kunsten
Ootmarsum dingt mee naar kopersgunsten.
Kopen niet maar kijken moet,
die ervaring doet je goed

Gelukkig blijft kunst eenieder inspireren,
want je kunt er toch steeds weer van leren.
Met genieten is gewoon niks mis,
wanneer de kunst jouw uitje is !

Ootmarsum, Rob Meijer, 2002