DE KRUIKEZEIKERS VAN TWENTE

De arbeiders van enkele textielfabrieken in het zuiden van ons land werden vroeger verzocht hun urine in een kruik mee te nemen naar de fabriek. In de fabriek kon dit afvalproduct gebruikt worden voor het wassen en verven van wol. Laconiek werden deze mensen kruikezeikers genoemd en het woord werd in de loop van de tijd een synoniem voor het gemopper van de gewone man : een manisch-depressieve inslag, ontevreden zijn,  kritiek hebben op alles wat er in de wereld gebeurd, problemen hebben met vernieuwing en een sombere kijk op het leven,  zijn de kenmerken van een kruikezeiker.  Dat de Tilburgse carnavalsvereniging deze naam voor haar club heeft gekozen getuigt wel van een gevoel voor relativeren en dat is toch weer een positief punt.

Dat kruikezeiken ligt ons in Twente ook wel. We zijn  niet zo van het verbaal geweld en drukken ons vaak vrijblijvend uit.  Wanneer we ‘Joa,Joa’  zeggen  dan  bedoelen we : ’ik heb oe wa heurt, of ik ’t möt geleumn weer ik nich en  at wa zoa is, is dat mooi metnomn.’. Bekend is de reactie van de tukker die een ton in der staatsloterij won en als reactie had : “ ’t kon better..”. Wanneer een tukker voor een paar miljoen z’n bedrijf heeft uitgebreid en je vraagt hoe het gaat met de zaak dan krijg je te horen : “wie ma’jt nich klaagn”. Wanneer er dood en verderf is  in de familie is,moord en doodslag, faillsementen en ruzie, dan hoor je “D’r bint wa bettere tieden west”.  Relativeren als volkskunst.

Het uitbundig enthousiast zijn over iets, het honderd uit praten over alles en nog wat, jezelf ophemelen, onmiddellijk je hele hebben en houden etaleren, nee,  dat ligt een tukker niet. Dat is wel eens lastig. We krijgen dan niet de waardering die we verdienen, krijgen niet de sympathie over hetgeen we hebben gepresteerd en  lopen de kans in een hoek te worden gedrukt. Met al onze nieuwe media moet je niet te bescheiden in  je “Selbstdarstellung’ zijn, zoals een Duitser dat zo mooi zegt. Wanneer je steeds maar weer alleen van je laat horen wanneer je het met iets of iemand niet eens bent, dan trekken we een waas van onvrede over ons heen en doe je de grote meerderheid die zich niet laat horen en het er wel mee eens is, tekort. We hebben in Twente vaak een vooroordeel wanneer we horen uit welke hoek een bericht komt.  Even boven het maaiveld en je krijgt onmiddellijk de zeis om de oren : “ze möt  nich meenn dat ze meer bint as wie”.

Hoe komt dat toch ? Onterechte voorzichtigheid  ?  Valse bescheidenheid ? Bang zijn dat complimenten geld gaan kosten ? Er is geen beter mens dan een Tukker, ze zijn betrouwbaar ( op een paar na), harde werkers ( zelfs de pensionado’s) , staan voor wat ze zeggen ( beloafd is beloafd), pakken aan ( dat do’w d’r nog emmn bie), zijn eerlijk (bijna allemaal) ,  zijn honkvast ( geen gelul, ’n eegn spul) , zijn nieuwsgierig (ontdekken de hele wereld) en gewoon is al gek genoeg.

Wat is de moraal van het verhaal ?

In de PR bestaat de vaste regel : “Be good and tell it”. We zijn goed in Twente, maar we zijn het te vaak niet met elkaar eens. De zon in het water zien schijnen, elkaar een hart onder de riem steken, ambassadeur zijn voor een project van je buurman, positieve energie uitstralen, elkaar de kans geven, dat zijn zaken waar het in Twente vaak aan ontbreekt.

Niet zeggen “Hee löp a weer bie de deur, ha’k wa dacht” maar “ ’n aander wark maakt ‘m stark”. Geen commentaar geven van “noe lig de straot a de hele wekke los” , maar “mooi at oe ’t water voort nich meer ’t hoes in löp”. Afijn zo zijn er legio voorbeelden te noemen die we zelf kunnen toepassen. “Wie goed doet goed ontmoet” zegt een bekend spreekwoord. Niet steeds maar “Vernemstig wén” in de negatieve zin maar scherp blijven de mogelijkheden zien en werken aan je positieve omgeving. Dan komt het vanzelf bij je terug en zit je zelf niet alleen beter in je vel maar krijgen we ook een Twente waar het woord kruikezeikers zomaar een woord uit de dikke Van Dale is.

Ootmarsum, Rob Meijer, Augustus 2014