KUNSTSTADJE

Er schittert een haantje hoog op de torenspits
neus in de wind, de zon zorgt voor een gouden flits

In het verleden mocht hij het beleven
dat de welvaart in het stadje begon te leven

Bakkers ,kruideniers en groenteboeren
En wel 20 cafeetjes waar je je mondje goed kon roeren

Van heinde en ver kwam men het stadje prijzen,
bezoekers kwamen er maar al te graag.
Toeristen wilden hiervoor vele dagen reizen,
naar overnachten kwam steeds meer de vraag.

Maar de welvaart en groei heeft zo z’n grillen
we willen mooier, mooier en steeds meer.
Een apart winkelcentrum moeten we willen,
de binnenstad voldoet niet meer.

De slagerswinkels kwamen leeg,
weg met dat kruidenieren.
Lege etalages zorgden dat het een doodse aanblik was :
zet toch een schilderijtje achter het glas !

Mee met de nieuwe tijd, zo is het maar net
en zo werd de bakkerswinkel een prentenkabinet.
Twentse landschappen in bonte kleuren sieren nu haast elke wand
en werd het stadje verrijkt met een menig fraai restauratiepand.

Meer galerieen dan er ooit cafeetjes waren,
bespelen bij de bezoekers alle kunstzinnige snaren.
Op zondagen gaat de stad voor auto’s geheel op slot
en is de kunst en life style onze God.

Jan Mulder zat laatst hier eens op een terras
Hij wist niet dat het bezoek hier zo was gaan groeien
“Je moet wensen , dat het hier zoals vroeger was :
zet er een hek omheen laat niemand er zich mee bemoeien !

De gouden haan is dik tevreden en bovendien,
door de vele kunst in huizen en in straten
en bijzondere mensen, die lopen en veel praten,
heeft hij nu alle dagen wat moois te zien !

Ootmarsum, Rob Meijer, November 2010